De tentoonstelling ‘Van pest tot corona’ over de geschiedenis van de zorg in Tilburg is maar liefst drie keer geopend. Er zat niets anders op, omdat als gevolg van corona, slechts dertig mensen maximaal per keer aanwezig konden zijn. De eerste opening op 25 oktober was er speciaal voor de mensen die mee hebben gewerkt aan de documentaire ‘Alles is liefde’ over corona in Tilburg. 27 oktober was de dag van de officiële opening, verricht door Bart Berden, voorzitter van de Raad van Bestuur van het ETZ-ziekenhuis. Op 1 november waren vrijwilligers en bruikleengevers van de geëxposeerde voorwerpen te gast. Namens het College van B&W van de gemeente Tilburg was Mario Jacobs, wijkwethouder Tilburg-Noord, aanwezig. Bij alle drie de gelegenheden hield Paul Spapens, bestuurslid en medeorganisator van de tentoonstelling, een inleiding. Hieronder de tekst die hij uitsprak op 1 november.
Langs de kant van de weg, in het plantsoentje dat het streekmuseum van Alphen als een groene gordel omzoomt, staat het standbeeld van pastoor Willem Binck. De meeste mensen noemden hem ‘pestoorke’ Binck, omdat hij klein van postuur was, maar zijn daden waren groot. Van 1932 tot 1963 was hij pastoor van Alphen, een rechtlijnige priester, tot in het kleinste vezeltje een vertegenwoordiger van het Rijke Roomse Leven. Dit pestoorke was de grondlegger van de heemkunde in Brabant. In Alphen liet hij verschillende archeologische opgravingen doen, waaronder een Merovingisch grafveld én een pestkerkhof.
Op de tentoonstelling over de geschiedenis van de zorg in Tilburg, kun je lezen dat ook Tilburg door de pest is getroffen. Veel is daarover niet bekend, in ieder geval lang niet zoveel als van Alpen. In dit dorp stierven tussen 1604 en 1625 zo’n 400 inwoners aan de gesel God’s. Ze werden een heel eind buiten het dorp op de hei begraven. Pestoorke Willem Binck vond het grafveld terug in 1936. Je kunt het nog steeds gaan bezoeken, een uniek monument in Nederland, over het Bels Lijntje op een klein uur fietsen van Tilburg.
Ik vertel deze historische anekdote met het oog op de pestdokter die door Truus de Kanter voor de tentoonstelling over de geschiedenis van de zorg in Tilburg is gemaakt. Mogelijk – wie zal het zeggen – liep zo’n figuur ook rond in Alphen toen daar de Zwarte Dood heerste. En dan vraag ik me af: zou hij zichzelf hebben herkend in de creatie van Truus de Kanter? Die kans lijkt me groot, want deze Tilburgse textielkunstenares creëerde de pestdokter aan de hand van historische voorbeelden. Ze deed dat als vrijwilliger en ze deed dat met werkelijk minimale middelen, niet alleen financieel, maar ook wat betreft de materialen.
We zijn hier vandaag bij elkaar met een interessant gezelschap. In grote lijnen zijn het vrijwilligers en vertegenwoordigers van organisaties die het ons mogelijk hebben gemaakt deze expositie te maken. Ik noem onder anderen Jan van Eijck, conservator van Museum de Dorpsdokter in Hilvarenbeek. Nog nooit geweest? Zeker een keer naar toe gaan. Emy Thorissen en Paul Slot van de Brabant Collectie van Tilburg University, Gert-Jan de Graaf van het Regionaal Archief Tilburg.
Zonder hun hulp en zonder de inzet van vrijwilligers zijn wij hier bij Peerke Donders niet in staat omvangrijke en professionele projecten te organiseren als de tentoonstelling over de geschiedenis van de zorg in Tilburg. Aan corona lijden heel veel sociaal-maatschappelijke en culturele initiatieven. De gevestigde namen worden financieel extra ondersteund. Hulde!, goed dat die geholpen worden. Maar ik wil hier stilstaan bij die enorme grote laag daaronder, die van de vrijwilligers, de makers die als een Truus de Kanter met heel weinig middelen veel voor elkaar boksen. Echter, je hebt wél middelen en ondersteuning nodig. In die zin vormen de vrijwilligers in deze coronatijden een vergeten groep, terwijl zo ontzettend veel van hen afhankelijk is.
Onder andere Peerke Donders:
De Stichting Petrus Donders Tilburg is een beheerstichting. We beheren zowel het materiële als het immateriële erfgoed van Peerke Donders, de weverszoon die op deze plek op 27 oktober 1809 werd geboren en die het schopte tot de bekendste Tilburger ooit. Er zijn meerdere redenen waarom hij deze ontwikkeling heeft doorgemaakt. Maar de belangrijkste is dat de Tilburgers zich in hem herkenden: van zeer eenvoudige komaf, geboren in sociale misère, wist hij op een indrukwekkende manier iets van zijn leven te maken; zijn leven strekt nog steeds tot voorbeeld.
Wat betreft het materiële erfgoed: Volgens mij is dit park een van de mooiste plekken van Tilburg. Alles wat u hier ziet, is door de Tilburgers zelf bedacht, bekostigd en gerealiseerd, óók dit in 2009 geopende Paviljoen. Hoezeer Tilburg met deze plek is verbonden is op een bijzondere manier terug te zien. Het grootste deel is rijksmonument. Dat schept verplichtingen naar de toekomst toe. Kijk eens rond en zie hoe perfect onderhouden alles is.
Echter, dit voor de Tilburgse identiteit zo belangrijke materiële erfgoed in stand houden is tegenwoordig bepaald niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Dit erfgoed stamt uit de tijd van een mono-cultuur en een mono-religie. De hele Tilburgse samenleving, alle Tilburgers, waren doordesemd van het katholieke. Die tijd is voorbij. Daarvoor in de plaats is een multi-culturele en een multireligieuze samenleving gekomen. Tilburg telt tientallen verschillende nationaliteiten, hier in Tilburg-Noord alleen al zo’n 70. Peerke Donders die als vrijwilliger werkte in een multi-etnisch land zou zich in het huidige Tilburg-Noord, zijn geboortegrond, goed thuis hebben gevoeld.
Dat brengt mij op het immateriële aspect van het erfgoed van Peerke Donders. Als je dit erfgoed in stand wil houden, dan moet je niet alleen zorgen dat de volgende generaties dit alles hier in perfecte staat overgeleverd krijgen, dan moet deze plek ook begrepen worden. Waarom is dit hier? Wat is het verhaal? Hoe is het ontstaan en vooral: wat kunnen we er mee in onze tijd? Het is een voorwaarde deze vertaalslag te maken en daar is onze stichting voortdurend mee bezig. Wij zijn er steeds op gericht deze voor de Tilburgse identiteit zo belangrijke plek relevant te maken in het heden en naar de toekomst toe. Dat is geen eenvoudige opgave, maar gelukkig worden we geholpen door vrijwilligers en door instanties waarvan er hier vandaag een aantal aanwezig is – én we hebben we daarvoor enige werktuigen ter beschikking en die vinden we in het immateriële erfgoed van Peerke Donders.
In het kort komt het er op neer dat Peerke Donders zijn leven heeft ingezet voor de absolute verschoppelingen van de samenleving. Hij zorgde voor de melaatsen en hij trok partij voor de mensen die tot slaaf waren gemaakt. Graag citeer ik hem uit een van zijn brieven: ‘O, had men hier zoveel zorg voor het behoud en het welzijn der slaven als men in Europa voor lastdieren heeft, dan zou het er beter uitzien.’ Peerke Donders bracht in de praktijk wat de katholieken ‘de werken van barmhartigheid’ noemen. Ik noem er een paar: de hongerigen te eten te geven (dat doet Pater Poels bijvoorbeeld), de dorstigen te drinken geven, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen.
‘Werken van barmhartigheid’, dat klink behoorlijk archaïsch, meer uit de tijd van ‘Pestoorke’ Willem Binck, maar de inhoud is dat niet. Wij van de stichting Petrus Donders Tilburg vertalen dat naar het universele begrip dat je goed voor elkaar moet zorgen. Overal ter wereld wordt dat begrepen omdat overal ter wereld de mensen datzelfde nastreven: zorg goed voor elkaar, kijk naar elkaar om, zorg dat jouw buurman het ook goed heeft. Dit is een appèl om juist nu, nu corona steeds moeilijker wordt, elkaar niet los te laten.
En zo kom ik bij de tentoonstelling over de geschiedenis van de zorg in Tilburg. Gemiddeld eens in de driekwart jaar openen we hier een nieuwe wisseltentoonstelling en ook met een zekere regelmaat organiseren we hier activiteiten die voortkomen uit de daarnet beschreven idealen. Toen bijvoorbeeld een paar jaar geleden een stroom Syrische vluchtelingen naar Tilburg kwam, stonden wij in de voorste gelederen om ze mee op te vangen. We organiseren hier festivals van de verschillende culturen in Tilburg.
En, zoals gezegd, regelmatig een in eigen beheer ontwikkelde wisseltentoonstelling. Met de onderwerpen daarvan sluiten we aan bij de Tilburgse actualiteit en bij de genoemde universele waarden. Een voorbeeld van een expositie naar aanleiding van de Tilburgse actualiteit was de tentoonstelling die we een jaar geleden openden over de bevrijding van Tilburg. Ook veel succes hadden we met de expositie over de geschiedenis van de armoede in Tilburg – volgens Quiet leeft in Tilburg 13 procent van de inwoners onder de armoedegrens. Voorwaar een actueel thema. Mede op deze expositie geïnspireerd is Het Vierde Geschenk, een speelgoedactie voor en door kinderen. Mocht u daar meer over willen weten, bestuurslid Karel Bergmans is aanwezig om u daarover eventueel meer te vertellen.
Een van de werken van barmhartigheid is ‘de zieken verzorgen’. Ruim een jaar geleden al besloten we een wisseltentoonstelling te maken over de geschiedenis van de zorg. Daarbij werden we door corona ingehaald en is het door een speling van de tijd dat deze tentoonstelling ineens ontzettend actueel is geworden.
In kort bestek vertelt de tentoonstelling wat de Tilburgers zoal gemankeerd hebben (lepra, pest, cholera, pokken), hoe ze ziek werden en wat daar tegen werd ondernomen – dat laatste niet alleen door de zo belangrijke medische wetenschap, artsenij, ziekenhuizen etc., maar zeker ook sociaal, maatschappelijk en cultureel. Denk aan gezond water, riolen, hygiëne, betrouwbaar voedsel… En cultureel, iets waarvan ikzelf nogal begeesterd ben, de onwil van de Tilburgers om eeuwenoude tradities los te laten in een tijd van groeiende medische kennis, de desinteresse van de Tilburgse vroede vaderen om in zorg te investeren. Je kunt stellen dat de oorsprong van veruit de meeste zorg in Tilburg (zoals de ziekenhuizen) was gestoeld op particulier initiatief, in feite ook vrijwilligerswerk.
De expositie ‘Van pest tot corona’ is een kaleidoscopisch verhaal, met aandacht voor het grote, het kleine, het tragische en zeker ook het anekdotische, nodig om dit indringende, iedereen rakende onderwerp behapbaar te houden.
Deze tentoonstelling leert je heel veel, maar vooral toch dat er steeds opnieuw ziektes opduiken, mensen ellendige dingen meemaken, maar steeds opnieuw zijn ze weer opgestaan. Steeds opnieuw stonden mensen klaar om anderen te helpen, steeds opnieuw hebben de Tilburgers er zich doorheen geslagen, precies hetzelfde als wat we nu met corona meemaken. Och, dames en heren, dat is zo herkenbaar, al eeuwen. En steeds proef je de hoop, de kracht van mensen, de solidariteit en het geloof om er samen aan uit te kunnen komen. En dat gébéúrt. Werkelijk waar. Nu ook met corona. Overtuig jezelf op de tentoonstelling. Het is erg belangrijk juist nu dit verhaal te vertellen.